Mobiliteitsarmoede los je niet op met gratis fietsen

Door: Jelle Bakker, Fietsburgemeester van Utrecht

Op 1 juni, internationale dag van het kind en twee dagen voor wereldfietsdag, ging de campagne ‘Geen kind achterop’ van Stichting Leergeld Nederland van start. Ik was gevraagd om de fietsmeerkamp voor Overvechtse basisschoolleerlingen te openen en in de middag was ik spreker op het symposium. Tijdens de 15 minuut-durende praatjes viel me op hoeveel sprekers focusten op armoede en fietsbezit. Mijns inziens slechts een klein onderdeel van fietsstimulering. Echter, zonder fiets kun je niet fietsen, dus is fietsbezit wel een noodzakelijke voorwaarde. En bij die voorwaarde komt veel meer kijken dan ik in eerste instantie dacht.

De verloren fietsgeneratie

Volgens een onderzoek van de ANWB, fietst gemiddeld 1/3e van de kinderen niet naar school.[1] Daarom luidde ik met alle Fietsburgemeesters de noodklok bij het ministerie van I&W. Als kinderen niet meer fietsen, gaat onze prachtige fietscultuur verloren.[2] Dat kinderen minder fietsen heeft verschillende redenen: van gebracht worden in de Tesla, een onveilige schoolomgeving tot wandelend naar school omdat je zo dichtbij woont. In wijken met een lage sociaal economische status (SES) is armoede ook een reden om niet naar school te fietsen.

Is een gratis fiets een oplossing?

Door kinderen een gratis fiets te geven gaan ze niet automatisch fietsen, maar die fiets is wel essentieel. Voor gezinnen met een kleine beurs is een fiets niet altijd de eerste prioriteit. Zo bleek ook uit het praatje van Eugenie Mac-Nack, ervaringsdeskundige. Ze bracht als alleenstaande moeder een gezin met vijf kinderen groot met een minimum inkomen. Van U-pasbudget (een pas die Utrechters met een kleine beurs krijgen en waar tegoed opstaat voor lidmaatschap bij een sportvereniging, budget voor uitjes of bijvoorbeeld een fiets) konden ze eens in de vier jaar een fiets uitzoeken.

Dat de gemeente op deze manier fietsbezit faciliteert, is natuurlijk goed nieuws. Maar het bedrag op de U-pas is eindig en kan maar één keer worden uitgegeven. Ook hierbij is dus sprake van schaarste en moeten ouders kiezen tussen een fiets, de sportclub of bijles. Aan de andere kant, als de fietsen helemaal gratis worden weggegeven is het gevoel van eigenaarschap en verantwoordelijkheid minder. Een beleidsmatig dilemma dus.

Eugenie vertelde dat haar zoon bij de fietsenmaker een toffe fiets uitzocht, meteen naar enthousiast naar huis scheurde. Drie dagen later kwam hij terug met een kapotte fiets, te enthousiast geweest. Bij haar dochter was het een ander verhaal. Hoewel de fiets goed werkte, was het zichtbaar een tweedehands fiets. Er zat ook nog eens een sticker op van de fietsenmaker waarvan het bekend was dat hij u-pas fietsen leverde. Hoewel er dus een fiets was, was er ook schaamte en weigerde ze erop te fietsen. Daarbij kwam nog dat er ook twee fietsen uit het gezin werden gestolen. Een keer in de vier jaar een nieuwe fiets is voor kinderen in de groei te weinig. Vier jaar wachten op een nieuwe fiets vanwege diefstal, dat is al helemaal te lang.

Een nieuwe fiets moet een feestje zijn

In het verhaal van Nathan Rozema, werkzaam bij onderzoeksbureau Labyrinth, kwamen nog een aantal redenen ter sprake waarom fietsbezit niet altijd leidt tot meer fietsen. Sommige fietshandelaars zien in de U-pas ook een manier om geld te verdienen. Ze kopen goedkope fietsen in, doen er een goedkoop slot omheen en verkopen ze als U-pas fiets. Daardoor kunnen ze er goed aan verdienen, terwijl de fietsen snel kapot zijn of gestolen.

Gelukkig is de Utrechtse fietscoalitie ‘Heel Utrecht Fietst’ bezig met het inzamelen, opknappen en distribueren van tweedehandsfietsen die nog prima een tweede leven aankunnen. BikeFlip zamelt fietsen in, kijkt ze helemaal na en laat kinderen zelf een fiets uitzoeken waar ze blij mee zijn. Bij de Fietshub in Overvecht gaan de fietsen als warme broodjes over de toonbank. Zoals Arjan Nihot van de Terugwinning uit Woerden ook zei: ’Een fiets krijgen moet een feestje zijn’.

Maar zelfs als de fiets dan binnen is, zijn de uitdagingen nog niet opgelost. Iemand uit het publiek merkte op dat er niet altijd de mogelijkheid is om fietsen veilig te stallen als je (zoals Eugenie) met een groot gezin in een kleine ruimte woont. Dat maakt de kans dat de fiets gestolen wordt weer groter. Zo ben je, ondanks de beschikbaarheid van de fiets, toch niet uit de problemen.

De gouden formule

Na Nathan was ik aan de beurt en vertelde ik wat ik heb geleerd over fietsstimulering in de praktijk. Mijn verhaal ging meer over fietsvaardigheden en fietsfun dan over fietsbezit. Mijn centrale boodschap was dat fietsen vooral leuk moet zijn. Een van mijn slides was getiteld ‘De gouden formule’.

Om kinderen op de fiets te krijgen is fietskennis, fietsvaardigheid, fietsplezier én fietsbezit nodig. Want, zo had ik er droog bij gezet: zonder fiets kun je niet fietsen. Na alle praatjes van die middag had ik waarschijnlijk wel een paar keer nagedacht voordat ik een titel als ‘de gouden formule’ zou gebruiken. Fietsbezit is een basale voorwaarde, maar is al een hele uitdaging!

[1] https://www.anwb.nl/fiets/nieuws/2021/maart/de-verloren-fietsgeneratie#:~:text=Hoe%20krijg%20je%20kinderen%20weer,echt%20goed%20te%20leren%20fietsen

[2] https://bycs.org/allekinderenopdefiets/

Over de Fietsburgemeester

Jelle Bakker is sinds juni 2021 Fietsburgemeester van Utrecht.

Hij studeerde filosofie, geschiedenis en internationale betrekkingen en is sinds drie jaar werkzaam bij SportUtrecht voor team fietsstimulering. In zijn ambtstermijn van twee jaar wil Jelle zich inzetten voor Utrechters voor wie de fiets geen vanzelfsprekendheid is. In een fietsstad als Utrecht moeten we oog houden voor hen die een extra duwtje in de rug nodig hebben!